Met dank aan Clemens van Rijthoven - november 2012
In de herfst is de natuur prachtig met al die kleurschakeringen. Heeft u er weleens bij stilgestaan dat we kleuren alleen maar kunnen zien omdat de zon schijnt? Nu denken wij dat we alle kleuren kunnen zien, maar dat is niet zo. Een deel van het zonlicht is voor ons onzichtbaar. Dat deel wat wij wel kunnen waarnemen, noemen we het zichtbare licht.

Wit licht bestaat uit alle kleuren samen. Op het moment dat dat witte licht gebroken wordt door een glas, een prisma of een regendruppel zien we de kleuren afzonderlijk. De kleuren van de regenboog zitten dus verborgen in wit zichtbaar zonlicht.




Maar hoe bepaal je nou dat groen het tegenovergestelde is van rood? En geel van paars en oranje van blauw? Dat is een hele simpele proef. Iedereen kent wel de rode lamp bij spierpijnen. Die je die aan dan wordt je omgeving helemaal rood gekleurd. Richt de lamp op je gezicht en sluit je ogen. (Kijk niet in de lamp!) na een aantal minuten doe je de lamp uit en kijk maar eens in je omgeving. Die is nu een tijd helemaal groen! Een hele rare gewaarwording, want je doet er niets tegen. Wat is er gebeurd? Je hersenen kregen teveel rood te verwerken. Dat is niet natuurlijk. Er moet weer evenwicht komen. De hersenen maken zelf een tegen-kleur! Net zolang tot de rust weer bereikt is. Als alles weer in evenwicht komt zie je alles weer normaal. Andersom werkt het ook.
Zo is men achter complementaire kleuren gekomen. Mooi terug te vinden in de bekende kleurencirkels. Deze kleuren hebben nòg een eigenschap: ze versterken elkaar. En nu zijn we weer bij de kardinaalsmuts: de gele bes lijkt feller van kleur door zijn paarse omgeving. Vincent van Gogh had dit maar al te goed door. Door de sterrenhemel in het schilderij “caféterras bij nacht” niet zwart maar paars te kleuren wordt de kleur van het warme gele terras veel sterker. En wie kent niet de uitdrukking: “Rood en groen is boerenfatsoen”? Veel voorwerpen bij boeren werden rood en groen geschilderd. Het zag er fleurig uit en de gebruiksvoorwerpen waren in het groene erf door de felrode accenten makkelijk terug te vinden. En let maar eens op veel hoge kranen in de bouw. Veel daarvan zijn rood of oranje. Dat steekt fel af tegen de blauwe luchten.
De natuur zit vol verrassingen en verleidingstruukjes. Let maar eens op mooie portretfoto’s. Die hebben meestal een groenblauwe achtergrond. Niet voor niets natuurlijk. Want in de huidskleur zit een component rood die dan net iets sterker naar voren komt en dus ziet de persoon op de foto er net even wat beter uit. Je zou er bijna van blozen. Zoek dan maar gauw een groene achtergrond: Dan ben je nog mooier.